Openbare bekendmaking: vaststelling Personele regelingen gemeente Oldambt 2014

Onlangs kwam de volgende bekendmaking binnen vanuit Oldambt. Lees hieronder alle informatie die tot nu toe bekend is bij ons. 
  1. Bekendmakingen Oldambt
  2. gmb-2014-18745
  • Onderwerp: Bestuur | Organisatie en beleid
  • Waar: officielepublicaties 
  • Categorie: officielepublicaties/gmb/2014

 

Omschrijving:

Het college van de gemeente Oldambt heeft in zijn vergadering van 1 april 2014 de volgende personele regelingen vastgesteld: Regeling melding vermoeden misstanden. Deze regeling heeft tot doel regels te stellen over de wijze waarop moet worden omgegaan met meldingen van vermoeden van misstanden in de gemeente Oldambt. De regeling vertrouwenspersoon. Deze regeling heeft tot doel aan te geven wat van een vertrouwenspersoon verwacht mag worden. De regelingen liggen kosteloos tijdens kantooruren gedurende een periode van twaalf weken ter inzage op het gemeentekantoor Scheemda (afdeling dienstverlening (P&O)), alwaar tevens een mondelinge toelichting op deze regelingen kan worden verkregen. Tegen betaling van de kosten kan een ieder een fotokopie van de regelingen verkrijgen. De betreffende regelingen zijn tevens geplaatst op de landelijke regelingenbank www.wetten.nl en de gemeentelijke website: www.gemeente-oldambt.nl  De regelingen zijn op 1 april 2014 in werking getreden. Winschoten, 1 april 2014 Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Oldambt 2014 Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt: Gelezen het advies van de cluster dienstverlening, afdeling P. en O. : Overwegende dat het wenselijk en noodzakelijk wordt geacht regels vast stellen omtrent het melden van vermoeden van misstanden; en na verkregen instemming van de Ondernemingsraad; Gelet op het bepaalde in artikel 15:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO) en artikel 160 van de Gemeentewet; Besluiten: tot vaststelling van de navolgende: Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Oldambt 2014, luidende als volgt: Algemene Bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: - ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub a en artikel 1:2, lid 1, sub c, d, g, h van de CAR/UWO, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is. - melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig het gestelde in deze regeling. - vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig door het college is aangewezen. - meldpunt: door het college aangewezen persoon of personen die de gedane meldingen onderzoeken en het college hierover adviseren. - Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt. - vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent: a. een strafbaar feit; b. een schending van regelgeving, beleidsregels of integriteitskwesties; c. het misleiden van justitie; d. een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of e. het bewust achterhouden van informatie over deze feiten. Artikel 2 Het meldpunt 1. Het college wijst een of meerdere personen aan die het meldpunt vormt of vormen. 2. Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daarover te adviseren. 3. Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief de voorzitter. In dat geval kunnen ook een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen. Artikel 3 Melding 1. De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan, rechtstreeks bij het meldpunt. 2. Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet. Artikel 4 Melding door een gewezen ambtenaar De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden. Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn artikelen 5 tot en met 9 van deze regeling van overeenkomstige toepassing. Artikel 5 Identiteit melder 1. Degene bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming. 2. Degenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om. Artikel 6 Informeren van het college Diegene bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het college onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is. Artikel 7 Onderzoek namens het college 1. Namens het college stelt het meldpunt na ontvangst van de melding onverwijld een onderzoek in. 2. Namens het college zendt het meldpunt aan de melder dan wel de persoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de melder het vermoeden aan de leidinggevende, de vertrouwenspersoon of rechtstreeks bij het meldpunt heeft gemeld. 3. Namens het college informeert het meldpunt de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij naar het oordeel van het college daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad. 4 Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 1 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen en stukken op te vragen die het voor de vorming van haar advies nodig acht. Het college verschaft het meldpunt alle inlichtingen en overlegt alle gevraagde stukken. 5 Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige. 6 Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden. 7 Ingeval zich naar het oordeel van het college, conflicterende belangen voordoen bij een lid van het meldpunt, dan sluit het college deze persoon uit van deelname aan het onderzoek. 8 Indien één of meer van de leden van het meldpunt worden beschuldigd van een integriteitsschending wordt het college hiervan in kennis gesteld en kan zij voor het onderzoek andere leden aanstellen Artikel 8 Advies van het meldpunt 1. Het meldpunt legt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de melder, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie. 2. Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het college voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is. 3. Het advies wordt (zoveel als redelijkerwijs mogelijk) in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. Artikel 9 Standpunt college 1. Het college stelt de melder of de persoon bij wie de melding is gedaan binnen twee weken na het ontvangen advies van het meldpunt, maar in ieder geval binnen 12 weken na melding bij het meldpunt op de hoogte van haar standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. 2. Indien niet binnen de gestelde termijn uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de melder of de persoon bij wie de melding is gedaan, voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de melder of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt. Artikel 10 Jaarverslag 1. Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt. 2. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld: a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek; c. het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht; d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht. 3. Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt. Bescherming tegen gevolgen van de melding Artikel 11 Bescherming van de melder 1. De ambtenaar, die de melding doet, zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot a. het verlenen van ongevraagd ontslag; b. het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd; c. het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling; d. de opgelegde benoeming in een andere functie; e. het treffen van disciplinaire maatregelen; f. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen; g. het onthouden van promotiekansen en h. het afwijzen van een verlofaanvraag, voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand 2. Het college draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt. 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor diegene die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de melder - uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt; - uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand; - het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld; - zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem zijn gemaakt door het college. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling Melding Vermoeden Misstand gemeente Oldambt 2014” en treedt - na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking op 1 april 2014. Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt van 1 april 2014. De secretaris, De burgemeester H.J.J.Groothuis, P.Smit Regeling vertrouwenspersoon gemeente Oldambt 2014 Gelezen het voorstel van de afdeling dienstverlening, cluster P. en O. ; en na verkregen instemming van de Ondernemingsraad; Gelet op artikel 160 van de gemeentewet; Gelet op de Regeling melding vermoeden misstand gemeente Oldambt 2014;: B e s l u i t e n : tot vaststelling van de navolgende: Regeling vertrouwenspersoon gemeente Oldambt 2014 luidende als volgt: Artikel 1 Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: Interne Vertrouwenspersoon: Persoon in dienst van de gemeente Oldambt die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld, of een melding doen in verband met de regeling vermoeden misstand. Externe vertrouwenspersoon: Een vertrouwenspersoon die geen dienstverband heeft bij de gemeente Oldambt. Ongewenst gedrag: Seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld, wat door de medewerker als ongewenst wordt ervaren. Medewerker: De persoon die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente Oldambt en een klacht over ongewenst gedrag indient. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en andere personen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van de gemeente een klacht indienen wegens ongewenst gedrag. Aangeklaagde: Een persoon die werkzaam is of is geweest bij de gemeente Oldambt en over wiens gedrag geklaagd wordt. Klacht: Een door de aanklager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft, is omschreven. Klokkenluiden: Een melding in het kader van de regeling melding vermoeden misstand. Artikel 2 De vertrouwenspersoon 1. De werkgever stelt, na instemming van de ondernemingsraad, één of meerdere personen aan als vertrouwenspersoon. 2. Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te wenden. Als een medewerker om hem moverende redenen geen gebruik wil maken van één van de interne vertrouwenspersonen, mag hij een beroep doen op de externe vertrouwenspersoon. 3. De vertrouwenspersoon die een dienstverband bij de gemeente Oldambt heeft en die taken op basis van deze regeling verricht mag om die reden niet worden ontslagen of anderszins benadeeld worden. Artikel 3 Taken vertrouwenspersoon 1. De vertrouwenspersoon heeft als taken: • De medewerker met klachten over seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld op te vangen; • Door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de problemen te komen indien de medewerker daarin toestemt; • De medewerker, op zijn verzoek, te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en de begeleiding in het traject dat daarop volgt; • Voor zover nodig en gewenst, de medewerker of aangeklaagde te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties; • Het registreren van de aard en de omvang van de klachten; • Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de werkgever over het beleid inzake seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld; • Het signaleren van de behoefte aan voorlichting over seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld; • Ondersteuning bij een melding in het kader van de regeling vermoeden misstand. • Jaarlijks gezamenlijk rapporteren, aan het college en aan de ondernemingsraad, wat de werkzaamheden van de vertrouwenspersonen hebben behelsd. Daarbij wordt alleen op een hoog abstractieniveau aangegeven wat de aard van eventuele klachten/meldingen en (afzonderlijke) gesprekken was. 2. Bovenstaande taken of onderwerpen kunnen verdeeld worden over verschillende vertrouwenspersonen. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat er ten aanzien van klachtenproblematiek een mannelijke- en een vrouwelijke vertrouwenspersoon beschikbaar is. Artikel 4 Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon 1. De vertrouwenspersoon onderneemt alleen actie naar aanleiding van een klacht of melding indien de medewerker daarmee instemt. 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de betrokkenen en/of getuigen (na toestemming van de medewerker). De vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. 3. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen in verband met de werkzaamheden in deze functie ter kennis wordt gebracht. 4. In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen. In het geval dat hier kosten aan verbonden zijn, dient de gemeente vooraf in te stemmen met een dergelijk consult. Daarbij hoeft de vertrouwenspersoon niet kenbaar te maken vanwege welke casus externe deskundigheid wordt geraadpleegd. 5. Personen die met betrekking tot een klacht aangaande seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld of bij een melding in het kader van de regeling vermoeden misstand door de vertrouwenspersoon worden benaderd, zijn verplicht tot geheimhouding en worden hierop gewezen door de vertrouwenspersoon. 6. De vertrouwenspersoon kan aan de werkgever signalen afgeven over knelpunten in de uitvoering van het beleid ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag en/of schending van de gedragscode. Artikel 5 Faciliteiten vertrouwenspersonen 1. De interne vertrouwenspersoon kan binnen de eigen aanstellingsuren de taken zoals bedoeld in artikel 3 uitoefenen. 2. Als de interne vertrouwenspersoon buiten de eigen aanstellingsuren de taken zoals bedoeld in artikel 3 uitoefent worden deze uren als plusuren beschouwd. 3. Als er vertrouwelijke gesprekken gevoerd moeten worden, kan de vertrouwenspersoon beschikken over een spreekkamer, dan wel kan het gesprek op een externe locatie gevoerd worden. Hierbij wordt wel soberheid ten aanzien van eventuele kosten betracht. 4. Interne vertrouwenspersonen worden in de gelegenheid gesteld jaarlijks een of meerdere bijeenkomsten te bezoeken die in het kader van hun functie-uitoefening van belang zijn om hun deskundigheid op peil te houden/te bevorderen. 5. Eventueel lidmaatschapsgeld voor belangenorganisaties van vertrouwenspersonen wordt door de werkgever betaald. 6. Scholingsbudget op jaarbasis voor deskundigheidsbevordering en instandhouding. 7. De werkgever draagt er zorg voor dat de vertrouwenspersonen hun informatie op een veilige plek kunnen opslaan/bewaren. Artikel 6 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen. Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling vertrouwenspersoon gemeente Oldambt 2014 ”. 2. Deze regeling treedt - na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking met ingang van 1 april 2014. Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt d.d. 1 april 2014. De secretaris, De burgemeester, H.J.J. Groothuis P.Smit

 

Deel dit artikel met buren en kennissen!

Redactie Nieuwsuitoldambt.nl

Wij houden je op de hoogte van alle bekendmakingen vanuit de gemeente.

Andere bekendmakingen